Tuindorp Stoempers

arrow-left

Getraind in tolerantie

De ontwikkeling van een Utrechtse wielerclub. Net als de meeste andere teams ontwikkelen wielerclubs zich tussen oprichting en opheffing in een reeks kenmerkende fasen. Na een stormachtige periode is de rust nu weergekeerd bij de Tuindorp Stoempers, een groep fietsende individualisten. Maar komen deze Utrechtse toerfietsers wel toe aan de volgende fase: presteren in teamverband?

13 Juni 2004

'Piano!' Luid en dwingend klinkt dit verzoek om het tempo te matigen. Het is kwart voor negen op zaterdagochtend. De Tuindorp Stoempers zijn nog maar net vertrokken vanaf het Q8 tankstation in hun Utrechtse dertigerjarenwijk, bewoond door hoogopgeleide tweeverdieners, om hun wekelijkse rondje te fietsen. De renner die zich aan de kop van het peloton warmrijdt voor een fikse training houdt zijn benen stil, kijkt om, en ziet hoe twee keuvelende heren hun conversatie voortzetten, de handen op het stuur. Als een boemelende stoptrein laten de Stoempers zich voortslepen door een locomotief met TGV-aspiraties.

'De wegkapitein zorgt voor een koerssnelheid die voor alle deelnemers acceptabel is (ca. 30 km)', zo schrijft de asfaltcode van de Utrechtse wielerclub voor, 'hij mag verwachten dat achterblijvers hem omtrent een te hoog tempo tijdig informeren.' Ook al weten de meeste Stoempers niet eens van het bestaan van een code, begin over déze regel en de discussie loopt direct hoog op. Twee jaar geleden jaren bedreigde het veelbesproken snelheidsvoorschrift zelfs het voortbestaan van deze club zonder clubverband. Begin jaren negentig reden twee wielergekke vrienden vanuit Utrecht Tuindorp regelmatig een rondje op hun racefiets, weer of geen weer. Ploegend door de sneeuw, een bivakmuts onder zijn helm en met motorhandschoenen in de beugels, maakte de man die later met 'Voorzitter' zou worden aangesproken een dermate grote indruk op een van zijn toekijkende dorpsgenoten, dat deze hem kort daarna vroeg of hij niet eens mee mocht op zo'n barre tocht. Dat moment is typerend gebleken voor de manier waarop zich in tien jaar tijd een wielerclub ontwikkelde met ruim vijftig leden: zwaan-kleef-aan. Met onverminderd enthousiasme rekruteerde de voorzitter voortaan fietstalent. Eerst onder zijn buren en vrienden, later in de hele wijk. Uiteindelijk hees zelfs zijn fysiotherapeut zich in het Stoemperstenue. De Tuindorp Stoempers laten zich het best beschrijven door ze te vergelijken met een goed georganiseerde wielervereniging en dan op te sommen wat ze níet doen: ze betalen géén contributie, ze lezen géén verenigingsblad, ze kunnen aan kop níet overnemen (tenzij je een inhaalmanoeuvre met vijf kilometer versnelling zo wilt noemen), ze kunnen al helemáál geen waaier rijden en ze weten niet dat er zoiets als een gedragscode bestaat. Maar als er íets is dat ze wel kenmerkt, dan is het respect voor individuele verschillen. 'Fietsen bij de Tuindorp Stoempers is een eindeloze oefening in tolerantie', zo verzuchtte een van de snelle jongens ooit, week in week uit accepterend dat zijn clubgenoot het tempo drukte op een met stadsremmen en bagagedrager uitgeruste roestbak.

Als je de managementliteratuur mag geloven ontwikkelen de meeste teams zich tussen oprichting en opheffing in kenmerkende fasen, met veelzeggende maar moeilijk te vertalen namen: 'forming', 'storming', 'norming' en 'performing' (zie kader). De opwinding en het enthousiasme uit de begintijd ('forming') maken in dit model na verloop van tijd plaats voor een stormachtige periode ('storming') waarin blijkt dat er over de meest uiteenlopende zaken net zoveel meningen zijn als individuen. In de e-mail discussiegroep van de Stoempers is in deze fase eindeloos gedebatteerd over de vertrektijd van het zaterdagse toertocht (halfnegen of negen uur?), over de wenselijkheid van clubkleding en over het doel van de zaterdagochtendrit (toeren of trainen?). Nuttig, oordelen managers over al dit schijnbare gezwets, want zo leren de kersverse teamleden elkaar beter kennen. Frustrerend, oordeelde de oprichter van de Tuindorp Stoempers, want met zoveel meningen is het niet langer mijn cluppie.

Al hebben oudere wielerclubs als het Ledig Erf en de Driebergse Tourclub snelheidsverschillen in het peloton naar tevredenheid opgelost door te splitsen in een trainende A-groep en een toerende B-groep, dit onderwerp stortte de Tuindorp Stoempers twee jaar geleden in een stevige identiteitscrisis. Zijn wij een vriendenclub die op zaterdagochtend samen fietst of een fietsclub waarin je ook vrienden kunt maken?, dat was de kern van een soms venijnige discussie die tot lang ná de jaarvergadering voortwoedde in het peloton. De snelheidsverschillen waren ook wel erg groot geworden. Want de tempobeulen die tijdens de doordeweekse trainingen, zonder snelheidslimiet, makkelijk 35 kilometer in het uur reden, meldden zich steeds vaker op zaterdag in de kop van het ongetrainde peloton. Beu om steeds weer 'Piano!' te moeten roepen haakten de minder gedreven toerfietsers één voor één af. De voorzitter, die het tempo wél kon volgen, verklaarde zich solidair met de afhakers.

Nu de storm weer is gaan liggen rijdt de helft van de tot 51 leden uitgeroeide wielerclub tevreden mee tijdens een van de doordeweekse trainingen of een zaterdagse toertocht. Jaarlijks klampt spontaan één of twee nieuwelingen aan, het ledenaantal groei gestaag door. En ook al gaat de gemiddelde snelheid ieder jaar een kilometer omhoog, alleen bij een lekke band of een verloren bidon klinkt er nog 'Piano!'. Want iemand lossen, dat zullen de in tolerantie getrainde Stoempers niet gauw doen. Nu de praktijk de asfaltcode heeft herschreven en iedereen de nieuwe snelheidsregel ('splitsen na de koffie') accepteert, voorspelt het model voor groepsontwikkeling zelfs dat de Stoempers ook teamprestaties gaan leveren - of dat nou sportief is of recreatief. Vrijwel alle Tuindorp Stoempers die meereden behaalden dit jaar goud tijdens de Fiets Challenge. En zelfs het hondenweer tijdens de Marmotte hield enkele Stoempers niet af van de hoogste prijs. Individueel zijn de Utrechtse renners blijkbaar in staat een prijswinnend trainingseffect uit hun ritjes te halen. Maar bij gebrek aan stuurtechniek willen baantrainingen van dit eigenwijze gezelschap nog wel eens in een valpartij eindigen. En wie wel eens, als dank voor kilometers kopwerk, sprintend moest aanklampen bij een abrupt versnellend peloton, weet dat hard fietsen niet hetzelfde is als hard samenwerken. Maar misschien worden voortaan alle buitenlandse trainingsstages, net als degene die ik nu onderbreek voor dit stukje, gebruikt om kop over kop te leren rijden. Dan zou het Stoempers-boemeltje wel eens als hogesnelheidstrein kunnen eindigen.


Henk Leenaers